Stuur deze pagina door naar vriend

Referenties over Ilse Smit

Ik begin langzaam weer een beetje op aarde te komen en te herstellen van het vele verlies in de afgelopen anderhalf jaar.
De logeerpartij in het verpleeghuis eind 2020 was bijzonder en onthutsend. Ik verzorgde mijn ouders en begeleidde mijn moeder in haar sterven. Vijf weken later overleed mijn vader met een gebroken hart. Het gebrek aan steun van artsen en verzorgenden maakte dit proces extra zwaar.

Het verlies van mijn eigen fitheid vanwege longCovid had ik eerst niet door en kon ik later moeilijk accepteren. Ik wilde weer verder met mijn leven na jaren intensief mantelzorgen, wilde weer mentaal en fysiek fit worden met muziek luisteren, lekker hardlopen en zwemmen. Helaas dat lukte niet.

Toen 6 maanden na het overlijden van mijn vader, plots mijn broer Et. uit het leven stapte, voelde ik me helemaal onderuit geschoffeld. Zoveel verdriet voelen voor hem, zijn kinderen, mijn siblings en mezelf. De onmacht zo pijnlijk.

Hoe pak ik het leven dan weer op? Hoe huil ik zodat er weer leven kan komen? Ieder rouwt immers op zijn eigen wijze.


Ik ben veel naar buiten gegaan. Echt wandelen lukte niet, maar ik ben weer gaan fotograferen. In de natuur vond ik rust, stilte en troost en zag ik ze overal. Ik kon daar goed bij mezelf blijven en me laten raken door wat ik zag, rook of voelde. De foto’s die ik maakte bevestigden mijn verlies en verbonden me met het Leven en de realiteit.

In het begin zag ik overal mijn ouders samen.

Na het overlijden van mijn broer kwam ik ze alle drie, overal tegen.

Ik relativeerde en erkende ook mijn eigen pijn. ” Ieder huis heeft zijn eigen kruis.”

Ik voelde de balans tussen me laten steunen en voor mezelf zorgen en mezelf voeden. Al werd dat niet door iedereen op prijs gesteld, maar ik moest.

Mooie herinneringen aan mijn ouders schaatsend op de bosvijver, legde ik vast.

Plots pijn in mijn buik, overmand door verdriet, bij het zien van een stille aanwezigheid van mijn broer. Wat zorgde hij goed voor anderen en de vogeltjes.

Soms was het ook verdwalen. Wat is nu longCovid? Waar doe ik goed aan? Is er echt niemand die me kan helpen? Waar heb ik steun nodig en wat wil en moet ik zelf doen?

Naast de natuur waren er ook een aantal mensen die mij op een fijne manier hielpen in deze tijd.

De enorme steun van E met zijn geduld en liefdevolle zorg maakte dat ik kon rusten, ondanks dat ook hij had verloren.

Mijn broers A, E, V en zus M, hun aanhang, neven en nichten, vrienden van mijn ouders grotendeels met hetzelfde verlies, dezelfde en ook weer andere herinneringen, met hun humor en hun eigen manier van rouwen, gaven mij grond als ik die even kwijt was.

Vriendinnen L, L, Mtje, B en M waren er voor mij zonder dat ik van hen iets moest. Ik kon zijn wie ik was op dat moment.

J van Phoenix gaf mij lucht na het overlijden van mijn broer en hielp me weer naar mijn eigen plek.

Door J van Movir voelde ik mij begrepen en gesteund in mijn ziek zijn en rouw, mijn worsteling met doorgaan en rusten. Ik mag op voor mij passende manier de weg weer vinden naar werk. En juist dat bevordert mijn herstel en mijn leren om met deze verliezen verder te gaan. Hopelijk kan ik komende maanden mijn werk weer verder uitbreiden.

M, mijn fotografiedocente, gaf mij op een ontspannen manier opdrachtjes en feedback. En ze vond het ook prima als ik “mijn huiswerk” niet had gemaakt en wel foto’s voor mezelf.

Ook sportarts K hielp me door met een fietstest duidelijk te laten zien waar mijn fysieke grens lag. Dat opbouwen toch echt langzamer gaat dan ik ooit had kunnen vermoeden.

En als de tijd daar is, maak ik een hele mooie natuurfoto voor al deze lieve mensen om ze te bedanken voor hun steun!

Ik geloof niet in de hemel , maar de natuur als “de stem van de engelen” spreekt mij aan. Ik hoor ze!

Het is vandaag mijn derde dag in het verpleeghuis van mijn ouders. Ik was per toeval bij hen toen er gekozen werd dat iedereen in quarantaine moest. Een aantal bewoners en medewerkers waren positief getest op COVID, mijn moeder hoorde daarbij. Ik besloot te blijven. Gezien de kwetsbaarheid van hen beiden en onzekerheid hoe dit zou gaan verlopen.

De beslissing om naar het verpleeghuis te gaan was zeer moeilijk geweest voor hen. Het kon echt niet anders. Over het huis ook niets dan lof; zeer betrokken en lieve verzorgsters, fantastische koks die met zorg het eten klaar maken, mooie ruime kamers.

Na drie maanden hadden ze een ritme in de dag, met herkenning en vertrouwen in de mensen. De weg naar huis leek wat vergeten.

En nu in quarantaine. Al deze “mensen van de dag”. Alleen op hun eigen kamer.

Echt ziek is mijn moeder niet van de Covid, wel zie ik onrust, verwarring en angst bij hen beiden. Meer en anders dan in het begin van hun komst.

Ik mag zelf ook het huis niet in en verblijf bij hen op de kamer, ’s nachts op een veldbedje. Mijn ouders hebben het geluk dat ze de enige bewoners op de gang zijn, waardoor ze wat kunnen wandelen. Ik kan wat spelletjes doen met mijn moeder en gister zag ik dat ze met balgooien nog een sterke rechter arm heeft.

Vanuit onze gang kan ik zien dat mensen op etenstijden naar de eetzaal lopen en binnen een paar minuten weer terug moeten wandelen naar hun kamer. Gister had ik een zwaaimoment met een andere bewoonster. Met wilde gebaren zocht ze contact, en wat heb ik hard terug gezwaaid. Na twee minuten was ze weer op haar kamer.

De afgelopen dagen voel ik mijn instinctieve reactie van vechten voor rechtvaardigheid en menswaardigheid oplopen. Af en toe ben ik razend. Leef ik nu in een ontwikkeld land? Hoe kunnen instanties kiezen voor dit beleid? Welke negatieve gevolgen zal dit hebben voor de bewoners en ook voor de medewerkers? Ik zie veel werk aan komen voor de bedrijfsarts, burn-out ligt hier zo op de loer. Als de COVID periode voorbij is, wie zal nog een beetje fit zijn?

En waarom niet anders? Zoals in het verpleeghuis de Riethorst in Geertruidenberg. “Zij laten Corona de vrije loop voor levensvreugde.” Hoe mooi is dat.

Mensen in het huis van mijn ouders zullen niet dood gaan aan Covid. Hoera!

Maar wat zal er in deze quarantaine tijd gebeuren met hun spieren, hun hart en longen, hun mentale conditie, hun levensenergie, hun gevoelens van vrijheid en vertrouwen?

Zal de meneer die al zo moeilijk loopt na deze periode de eetzaal nog weer halen? Zal de mevrouw die zo naar mij zwaaide haar levensenergie nog hebben? Zal mijn moeder haar vertrouwen en ritme weer beetje terugkrijgen?

Ik hoop vandaag contact te krijgen met andere familie en medebewoners om samen te kijken wat echte wijsheid is.
Ik hoop dat we met elkaar, met moed en daadkracht, de keuze kunnen maken naar menswaardig leven en sterven.

Mijn ouders kunnen er niet meer om vragen, dus zal ik het doen! Ik blijf hier nog wel even.

Bijna pakjesavond. E en ik houden het klein. Dus we spraken af, voor ieder één pakje en een gedicht.
Met veel plezier begon ik te dichten. Als Sint kan ik immers alles zeggen over E, met een beetje humor, dat wel. Wat anders zo gevoelig ligt of wat ik nog eens extra wil benadrukken, past mooi in een lollig rijm.
Ik was zeer tevreden met mijn eerste gedichtje en kleine cadeautje.

De dag erop bedacht ik me nog meer “aandachtpuntjes” voor E. Dus weer een gedicht. Ik voelde me net André Hazes, met mijn rijmwoordenboek op de computer.

En blijkbaar ging het bij E ook zo. Want bij de verwarming vond ik een linker schoen terug met nog een gedicht voor mij.

Zo ging het twee dagen door, om en om. Inmiddels is het lastig om een compleet paar schoenen aan te kunnen trekken.

De voorpret is in ieder geval al geslaagd. Geheimzinnige wandelingetjes, raadselachtig binnenkomende pakketjes, momenten van vage afwezigheid van E.

Elkaar verrassen, een kleine beetje plagen, moeite doen voor de ander en straks met alle aandacht de gedichten voorlezen. Daar houd je de relatie levendig mee!
Soms voelt kabbelen heerlijk, vertrouwd rustig samenzijn met E. Zeker als werk of zorg voor ouders wat meer tijd vraagt.

En toch is het in deze donkere dagen ook zo belangrijk om mijn eigen vlammetje van levensvuur aan te blazen. Dat moet en wil ik echt zelf doen. En met deze Sint-pret is ook het vuur in onze relatie weer lekker aangewakkerd.

De Sint is nog twee dagen in het land. Hoe verrast deze jouw partner, buurvrouw of zus?

Blaas je eigen vuurtje aan en voel hoe warm het wordt voor jou en jouw dierbaren.

En nu afwachten wat de Sint mij allemaal te zeggen heeft over afgelopen jaar.

Na de warme zomer van vorig jaar kochten E en ik een regenton. Ik wilde af van het schuldgevoel als ik toch de plantjes besproeide in die droogte.
Ik hou ook van de regen. Het kan mij niet hard genoeg kletteren, ik laat me er nooit door weerhouden om naar buiten te gaan. E daarentegen houdt van de zon en als de buienradar wat druppels voorspelt, blijft hij binnen. Wij kibbelen hier nog wel eens over. Ik vind dat E piept, hij vindt mij een ongelukszoeker. Zo ontstaat er nog wel eens een patstelling in wat we gaan doen.

Vanwege mijn nieuwe regenton kon ik nu helemaal niet meer wachten tot het ging regenen. En toen het zover was, vulde de ton zich in één dag met hemelwater en kon ik met veel voldoening alle potplanten, jonge stekjes en bloemetjes bewateren.


En opeens hoorde ik weer de woorden van mijn leermeester Wibe: “Als je jouw eigen tranen onvoldoende huilt, krijgen de bloemen van geluk te weinig water”.

Als oud-huisarts en nu als coach schrik ik niet snel van pijnlijke en verdrietige verhalen die mensen mij vertellen. Hoe vol een regenton ook is met “tranen uit de hemel”, vanuit mijn familiegeschiedenis heb ik geleerd om in alle rust bij mijn cliënten te kunnen blijven en hen te begeleiden in wat op dat moment dienend is.

Zelf had ik lange tijd geen regenton, die had ik niet nodig. Vanuit de overtuiging dat huilen mij niet verder helpt en mij alleen maar slachtoffer maakt, zette ik liever mijn schouders eronder en ging door. Ik kon verdriet wel alleen dragen.

In het begin van mijn relatie met E vielen wij ergens samen op het thema “regen en zon”. Ik was er voor hem na het overlijden van zijn vrouw, hij hielp mij in het vinden van de goede balans in werk en privé. “Ik liep met hem in de regen, hij trok mij naar buiten als de zon scheen.”

Ik weet nu dat het echt mijn eigen taak in het leven is om de juiste balans te vinden. Dat ik mij niet hoef te laten leiden door mijn loyaliteit aan mijn (voor)ouders, al voelt dat heel oncomfortabel.

Dat ik juist daardoor meer bijdraag aan het leren en leven van cliënten is waardevol.


En het is dus ook niet aan mij wat E met zijn tranen doet, als hij een eigen regenton wil, is er plek genoeg in onze tuin waar die kan staan.

Als we niet bij mijn ouders aan tafel kunnen zitten vanwege de angst voor besmetting met het Coronavirus, maken we toch gewoon een virtuele keukentafel. Met het programma Zoom schuift iedereen makkelijk aan.

De tafel is snel gedekt. Daar was mijn jongste broer V vroeger ook al goed in. Mijn 2 andere broers E en E zitten al en vermaken zich met “goeie” grappen. Mijn oudste broer A woont in Canada en slaapt nog. Ik zie mijn zusje M aanschuiven in haar sportkleren en kijk trots naar mijn 86 jarige vader die Zoom zelf vlot geïnstalleerd heeft, hij bestudeert de mogelijkheden op het scherm. Ik heb al permissie om straks snel van tafel te gaan omdat ik moet werken. E neemt mijn stoel, hij zorgt immers voor de catering van mijn ouders. Als laatste schuift mijn moeder aan, net als vroeger, druk met van alles voor ons, en als laatste tijd voor zichzelf.

In 1 minuut ben ik weer 40 jaar jonger. Zo was het vroeger. De hectiek, de snelle en soms ook flauwe grappen, de herkenbare dynamieken, het gelach. En ook de verbinding. Ik zie mijn ouders genieten van dit moment.

Zoals voor velen is het wel of niet bezoeken van onze ouders een lastig dilemma. Wat is verstandig, welk bezoek is noodzaak? De directe zorg van mijn fantastische broer E en zusje M en de catering van vriend E is noodzaak.
Het leven nog een beetje mooier inkleuren via deze virtuele keukentafel, daar dek ik graag de tafel voor.

Ik ben me bewust dat voor sommigen ook dit niet haalbaar is. Voor hen is dit een extra verdrietige tijd.

Morgen is E jarig, het begin van de lente. We zullen aan onze virtuele keukentafel proosten op hem en op rustigere tijden voor iedereen. Mijn broer uit Canada zal ik op tijd wakker schudden, ik mis hem anders op de vertrouwde plek naast mij aan tafel.

Vanochtend stond badmeester Kees mij met zijn stopwatch op te wachten om te meten of ik vorderingen had gemaakt in de afgelopen maanden. Met badmuts en zwembril op moest het me lukken om een nieuw record te zwemmen. Meer dan 40 jaar geleden zwom ik voor medailles of een beker, tegenwoordig voor een beetje fit oud worden.
Of ik oud ga worden weet ik niet. Inmiddels weet ik dat hoe gezond je ook leeft, je niet alles voor het zeggen hebt. Wel kan ik keuzes maken om de kans te vergroten om zowel fysiek als mentaal zo fit mogelijk te blijven. Dat sporten daarbij helpt, voel ik elke dag. Ik ben de enige die verantwoordelijk is om goed voor mijn eigen lijf te zorgen.

Daarom kies ik de laatste jaren ook voor “alcoholvrij”. Het begon met minderen, nu taal ik niet meer naar een gewoon biertje of wijntje. Ik wil zeker niet moralistisch zijn met een verhaal uit mijn boek “Ik weet wat goed voor u is”, want ook ik spuugde er niet in. In mijn studietijd, na de periode van fanatiek sporten, dronk ik een aardig biertje mee. “Ik drink noooooooit meer”, zei ik nog wel eens na zo’n avondje, want wat was het zonde van de dag erna.

Tegenwoordig kun je mij blij maken met “een blauw biertje” en sinds de sommelier van Restaurant Wilhelminapark mij “PasDuTout” liet proeven, proost ik vaak met deze frisse “blauwe bubbels”.

Ook staat sinds kort “La Tulipe Sparkling Rosé” in de koelkast, alcoholvrije wijn van Ilja Gort die echt lekker is. En met de mix van Grodino of Seedlip met tonic hoeft het echt niet ongezellig of saai te worden komende feestdagen.

Fris opstaan is daarom nu een makkie. Al hoef ik niet meer zoals vroeger om 5.30 uur mijn bed uit om te gaan zwemmen. Het tijdstip kan ik nu ook zelf kiezen.

En mijn tijd vanochtend? Toch nog een stukje sneller dan 40 jaar geleden. Badmeester Kees en ik zeggen daarom “proost op een fit nieuwjaar”.

Vanavond komen mijn ouders weer eten. Voor hen een fijn uitje, voor E en mij de mogelijkheid om voor hen een klein feestje te maken. De borrelhappen en het toetje zijn mijn taak. Daar kan niet veel aan fout gaan zou je zeggen.

Wel als je weet dat onze “contactadvertentie” 12 jaar geleden de volgende was; Vrouw die niet kan koken en goed alleen kan, zoekt man die goed kan zorgen en graag in de keuken staat.

Vol goede moed begin ik aan mijn citroen-merengue-taartje. Ingrediënten, weegschaal en mixer op het aanrecht. Met de mise-en-place op orde, kan het niet fout gaan, leerde ik van de zonen van E die allebei kok zijn.

En toch, ik vergeet de citroenschil te raspen die inmiddels in de vuilnisbak ligt en de eieren gooi ik met dooier en al in de kom in plaats te splitsen. Bij het maken van de vulling stolt het ei te vroeg waardoor ik een klonterige prutje in het pannetje zie.

Ik besluit een hulplijn uit te gooien en vraag F, de zoon van E. Na zijn heldere uitleg over de stollingstemperatuur van eieren zet ik opnieuw een pannetje op.

En inderdaad wordt de vulling nu mooi egaal en het smaakt ook nog eens lekker. Het eiwit is inmiddels geklopt, de gril kan aan.

De lol van het koken is er bij mij natuurlijk al lang af, de keuken is ontploft en ik vraag E of hij wil helpen. Ik voel dat ik iets uitbesteed, ik kan het eigenlijk best zelf, heb alleen geen zin meer. E is blij dat hij wat kan doen, hij zat al twee uur lijdzaam in de kamer mij aan te horen.

“Wat ruik ik?” zegt mijn zusje M die binnenkomt. We kijken in de oven en zien een walm van het taartje komen. Ik kijk naar de knoppen en zie dat de temperatuur op 220 gr staat, veel te hoog, hoe kan dat nou? “Ooh” zegt E “ik dacht dat de gril zo het beste werkte”. Ik haal het taartje uit de oven, net niet te zwart, hopelijk een beetje gaar.

We lachen erom. Eerder zouden we hier ruzie over gehad kunnen hebben. Ik te venijnig: “Waar bemoei je je ook mee?”. E die dan mokkig wegloopt en zegt “Zoek het zelf lekker uit”.

Ik voel tegenwoordig beter wat ik zelf doe en hoe dat uitwerkt op E. Als ik een taartje ga bakken en dus veel teveel mijn best doe, loopt het juist in de soep.

Onbewust en impliciet verwacht ik van E dat hij mij helpt, waar hij graag gevolg aan geeft. Want ja, hij wordt blij door voor mij te zorgen. Daar hebben wij elkaar immers op “uitgekozen”. En met het zorgen voor mij, gaat de stand van de gril een beetje te hoog. Waardoor we zo weer verstrikt zouden kunnen raken in onze negatieve dans bij het zien van de walm in de oven.

Ik zelf ga het de volgende keer in ieder geval helemaal anders doen. De lat hoeft niet zo hoog, goed is goed genoeg. Mijn ouders krijgen gewoon aardbeien met slagroom, het is immers al feest genoeg om samen te zijn!

Hoe dans jij met jouw partner? Wat heb jij te leren in plaats van te zeggen dat de ander het niet goed doet? Wat besteed jij graag uit waardoor je gedoe krijgt?

Het is lente. Het zonnetje schijnt en de tuin roept. Een beetje wieden, het oude hout verwijderen, snoeien. Ik blijk al snel niet de enige die uit een warm holletje is gekropen. Ik zie een hommel.

Wat loopt zij in een heerlijk rustig tempo. Die is net wakker denk ik. Ik leg mijn snoeischaar weg en ga zitten om eens goed te kijken.

Wonderlijk maar ik voel wat jaloersheid, “dit wil ik ook”!

In een vredig gangetje, pootje voor pootje, onverstoord over kleine blaadjes, over kleine oneffenheden. En als het dan wat moeilijker wordt, nog steeds kalm doorgaan, goed blijven voelen en houvast zoeken. Met op de achtergrond de bemoediging van een kraai.

Ik merk dat mijn ademhaling vertraagt en zie de hommel nog beter. Geleedpotig, nu snap ik het, ik zie het. Prachtige pootjes met kleine klauwtjes, fijntjes en zo sterk. Wie heeft dit bedacht, wie heeft dit gemaakt?

De minuscule bewegingen van haar voelsprieten ontgaan me niet, een kleine aanraking van iets en de hommel weet hoe zij ervoor staat en hoe ze verder kan. Onverschrokken, zachtjes vervolgt ze haar weg.

Haar kopje glanst maar ziet er ook wat angstaanjagend uit, zo donker, als een masker.

Ze heeft een bontjasje aan. Ze zal het niet koud hebben gehad deze winter. Ik zie mooie kleuren. Wat een warm oranje. Het zit op de pootjes, op haar lijfje. Daar is over nagedacht.

En op haar rug liggen twee vleugeltjes als een breekbaar scherm. Als ik nog wat beter kijk, zie ik een glinsterend netwerk van kleine adertjes.

Zo kijk ik nog wat minuten naar haar. Dit beeld ga ik vast houden. Vandaag ga ik verder met de tuin in hetzelfde tempo als de hommel. Niet alles hoeft in één dag af, morgen is er weer een dag. Op mijn gemakje rommel ik verder in de perken, ik zie en voel nu zoveel meer. Ik leef!

Soms is het fijn om snel en veel te kunnen, soms is vertragen en een beetje minder beter voor mij. Dank je wel lieve hommel voor deze wijze les, ik leer nog steeds. Voor jou zal ik dit jaar weer zorgen voor veel kleurrijke bloemen, blijf je een beetje in mijn buurt?

“Als er vannacht brand komt, neem je me dan mee naar buiten?” vraag ik aan E als we in bed liggen. Ik heb zijn hand vastgepakt en wacht op zijn antwoord. Het blijft stil. Ik voel de angst in mijn buik opkomen, kan ik werkelijk op hem rekenen, ook al is brand ver weg?
“Natuurlijk neem ik je mee” zegt E, “als jij mij maar volgt en niet je eigen weggaat, anders sta ik in de tuin en jij bij de dichte voordeur”.
“Waarom vraag je dit eigenlijk?”, zegt E. “Ik heb de kaarsen uitgeblazen en je hebt zelf de lichtjes in de kerstboom uitgedaan.”

Ik weet het. Het is weer zover, iets teveel bezorgdheid. Ergens in mij dat stemmetje: “Let iedereen wel op, ziet dan niemand “de Dood” op de loer liggen?”

Als huisarts had ik veel profijt van mijn “opmerkzaamheid” voor “de Dood”. Ik kon snel anticiperen, handelen en zo nodig het gevecht met hem aan. En wanneer bleek dat ik toch niets in te brengen had, kon ik altijd nog liefdevol zorgen voor de patiënt en zijn naasten.

Voor mijn omgeving ben ik soms heel irritant als ik hen attendeer op “de Dood” of teveel om hen bekommer. Een hint of een advies geef ik sneller dan dat ik mijn eigen angst voel. En hoe dichter de mensen mij na staan, hoe harder het stemmetje in mij roept “Pas toch op!”. Ik realiseer me echt dat het mijn eigen angst voor verlies is en een veel te groot gevoel van verantwoordelijkheid om verdriet te voorkomen.

In een recente familieopstelling tijdens mijn opleiding bij Phoenix bleek weer eens hoe ik mij verhoud tot angst en dood in mijn geschiedenis. Hoe eenvoudig ik mijn eigen geluk saboteer. “Leer het Leven te vertrouwen in plaats van de Dood in de gaten te houden” zegt de trainer. Hij geeft mij huiswerk mee want ook ik ben nooit uitgeleerd!

Ik kom foto’s tegen van afgelopen vakantie in de Alpen. Ik vertrouwde mij toe aan de gids. Nam risico op moeilijke paadjes, vroeg om een hand aan E bij steile stukken. Genoot van prachtige uitzichten en bijzondere gesprekken. Sliep in oncomfortabele bedden. Ik bereikte de top van de berg, de top van het Geluk! Het kan echt!


Wil jij kijken door middel van een familieopstelling naar jouw verhaal, om jezelf beter te begrijpen, waarom jij doet zoals je doet? En welke andere beweging jij zou kunnen leren die meer dienend is in jouw relatie?
In de workshop “Persoonlijke ontwikkeling in de relatie” kijken Pieter Berger en Ilse Smit door middel van familieopstellingen, naar jouw verhaal. Wat kun jij leren om meer grip te krijgen op de onderlinge dynamiek in jouw relatie. Ilse Smit is EFT-relatietherapeut in Utrecht.

Zondag stapte ik enthousiast mijn sportschoenen in, om mee te doen met de Singelloop. Jaarlijks zag ik het feestelijke festijn in Utrecht, mijn stadsie. Dit jaar wilde ik ook!
De afgelopen weken had ik veel wisselende, storende gedachtes over deze loop, die ik keer op keer afwoog en alles zeiden over mij. Met als uiteindelijke vraag: “Waar loop ik eigenlijk voor”?
Sinds een half jaar ben ik weer gaan hardlopen, te weinig beweging, teveel in mijn hoofd. Keurig volgens schema heb ik getraind. Eerst naar de 5, de laatste maand naar de 10 km. Bij het inschrijven beginnen mijn overwegingen “of ik een medaille wil na afloop”?

Ja natuurlijk denk ik direct. Het is een bevestiging voor wat ik gedaan heb. En dan laat ik het ingraveren zoals vroeger, mét de gelopen tijd erop. Misschien lukt het mij wel om binnen een uur binnen te zijn, dat zou nog eens een prestatie zijn.

Deze gedachtes voelen ook vreemd, ik hoef nu toch niet meer te presteren, ik hoef mij toch niet meer te vergelijken met mijn grote broers zoals ik vroeger blijkbaar deed? Nee, scoren hoeft niet meer.

Zal ik dan lopen voor een goed doel? En sponsoring vragen voor de Alzheimer Stichting of KWF? Dat zullen ze goed kunnen gebruiken. En zo kan ik dan weer bijdragen aan het voorkomen van leed terwijl ik ook nog mijn eigen rondje loop.

Maar ja, wie zit te wachten om weer geld te geven aan het zoveelste goede doel? Zal ik dan zelf een groot bedrag doneren als ik het gehaald heb? En daar voel ik mijn Zorro-cape om mijn schouders en die ik had ik toch recent afgedaan? Ik voel het verdriet om de zieke mens en mijn beperking om het op te lossen. Nee, ik ga ook niet voor het goede doel.

Bij de start neem ik een besluit, ik loop voor mezelf! Omdat ik het wil, omdat ik het wil beleven. Omdat ik blij word van samen sportief bezig zijn. Omdat ik mij wil laten inhalen door iedereen die sneller loopt dan ik, terwijl ik in mijn eigen tempo geniet van alle aanmoedigingen van de vrijwilligers en toeschouwers. Wat een sfeer!

En de medaille krijg ik alsnog. Niet voor mijn prestatie, maar als herinnering aan deze bijzonder mooie dag!

En waar loop JIJ voor? Kies jij voor wat je werkelijk wil in het leven? Of volg je oude patronen en vergeet je dat je in het hier en nu eigen nieuwe keuzes kunt maken?

Voel je welkom om er met mij samen naar te kijken!

Ik stop als huisarts en laat me ook niet meer herregistreren voor de toekomst. De beslissing is nu echt helemaal definitief. Vandaag mijn allerlaatste spreekuur. Ik hang mijn stethoscoop aan de wilgen.
Mijn lichaam riep al langer dat het anders moest, maar ik wilde nog niet luisteren. Allerlei overtuigingen en emoties hielden mij tegen. Een diep geworteld  “Zorro” gevoel. Iedereen “redden” van dood gaan, bang zijn of eenzaamheid. Recht willen doen aan slachtoffers.

En vanwege de diepe wortels, was het best een klus om mijn Zorro-cape af te werpen. “Ik ben “Zorro” niet, ik ben gewoon een vrouw die goed doet op een menselijke manier.” Dat klinkt zo simpel, maar was het niet.
Sinds ik tijdens één van de rituelen bij mijn opleiding “Rouw en Ritueel” mijn cape heb afgeworpen en van de “trampoline” ben gesprongen, voel ik mij een stuk lichter en vrijer.

Had ik dat eerder kunnen doen? Of moest het gaan, zoals het is gegaan?

Had ik de jaren nodig om werkelijk te voelen wat ik wil in èn mijn werk èn mijn vrije tijd? Was het stoppen van mijn eigen praktijk in 2012 al een voorteken? Ben ik door E anders gaan kijken naar mijn werk/privébalans? Hebben de bijzondere ervaringen, de gekregen inzichten en de liefdevolle steun tijdens mijn opleidingen mij tot een keuze gebracht? Of is het het kunnen werken met meer rust en plezier in mijn eigen coaching en relatietherapie praktijk met veel tijd voor de cliënten?

Al het bovengenoemde en vast nog meer…

En omdat ik mijn cape al kwijt ben, loop ik na het laatste spreekuur samen met E naar het park. In de zakkende zon, hang ik mijn stethoscoop aan de wilgen.

En sluit de periode van 20 jaar als huisarts af met een stukje uit het gedicht dat speciaal voor mij voor deze overgang gemaakt werd:

“Ze schoont de wond met tranen op haar wangen,
Opa, ik ben je trotse kleindochter.
Vrijheid is een zegen!”

Ben jij niet tevreden over hoe het gaat op je werk of in je werk/privébalans? Hulp vragen kan.

Voel je welkom om contact met mij op te nemen, om samen te kijken hoe het zit met jouw wortels, emoties en overtuigingen. Om nieuwe mogelijkheden te leren kennen om het anders te doen.

Zo maar wat partjes van mandarijnen op een bord, bij mijn vader en moeder thuis. Ik zie een liefdevol ritueel.

Mijn ouders vierden deze week hun 60-jarige huwelijk. Een groot voorrecht om dit als gezin te kunnen meemaken.
Mijn oudste broer was over uit Canada waardoor we ouderwets met de 6 kinderen aan één tafel met mijn ouders konden zitten, ieder op onze vaste plek, precies zoals vroeger.
Bij binnenkomst gaf mijn vader mijn moeder weer een bruidsboeket, met lelietjes-van dalen, net als 60 jaar geleden.
En onder het zingen van een welkomslied, liepen mijn ouders onder feestelijke versierde bogen door, zoals wij die kenden van oude foto’s van het diamanten huwelijk van onze opa en oma S.

En de dag ging verder met meer rituelen, waarbij de verbondenheid en de liefde tussen mijn ouders en in ons gezin zo zichtbaar werd.
Al lopen we de deur als broers en zussen niet bij elkaar plat, en zijn er ook zeker verschillen, ieder houdt zijn “vaste plek aan tafel” en is er een gevoel van saamhorigheid, juist door de vaste gebruiken.

Rituelen zijn belangrijk in de relatie. Je geeft elkaar en ook de kinderen een gevoel van zekerheid, geborgenheid, veiligheid. Steeds opnieuw bekrachtigen ze de relatie.

En dan denk je misschien hoe zit het met die mandarijnpartjes op de eerste foto?

Ik zie een prachtig dagelijks ritueel van mijn ouders: zij geven de ander de helft van hun mandarijn of appeltje, zodat zowel de zoete als de zure samen gedeeld wordt.

“Dit beeld zou in het Wilhelminapark voor jouw praktijk moeten staan”, schreef een cliënte mij. Zij mailde een foto van het ontroerende kunstwerk “Love” van Alexander Milov.Zij en haar partner waren in zwaar weer terecht gekomen. Het lukte hen niet om dichter bij elkaar te komen. Ze vond het een mooi en ook zo treurig beeld.

Ik zag wat ze bedoelde, twee volwassen mensen die elkaar zijn kwijt geraakt in ruzies en zwijgen én bij allebei de wens om “gevonden” te worden door de ander.

Diezelfde dag liep ik een rondje buiten en zag onderstaande tekst op het trottoir.

Ja, zo doen kinderen dat. Ze roepen “zoek mij!”. Ze spelen verstoppertje door achter het gordijn of een auto te gaan staan en hopen dat papa of mama hun gaat zoeken. Een mooi spel, met blij gejoel als het kind gevonden wordt.

Als volwassene halen we vaak van alles uit de kast om door de ander “gevonden” te worden. Om te horen dat we geliefd zijn of gewaardeerd worden. Of om te weten dat we niet alleen zijn als we echt iemand nodig hebben.

We doen dat vaak met kritiek en boosheid of we verdedigen ons en worden stil. De kans om op die manier in de kern gehoord of gezien te worden is klein.

Ik herken het wel, niets is mij vreemd. Vraag maar aan E. Het is fijn om te voelen en te snappen dat als ik zelf de eerste beweging maak, mezelf uitspreek, ik niet hoef te wachten tot E of iemand anders mij “vindt”.

Het is soms ook risico nemen om te voorschijn te komen, zal er werkelijk iemand staan voor jou?

In mijn Praktijk voor Coaching en Relatietherapie kun je op mij in ieder geval rekenen.

Zo komt hij vol energie de kamer binnen, terwijl hij lachend naar zijn vrouw kijkt. Zij glimlacht terug. Wat hebben zij allebei hard gewerkt aan zichzelf en hun relatie. Ik zie een blij en mooi stel. En toch is het ook heel spannend geweest.
In eerste plaats voor hen natuurlijk. Verstrikt in hun wedstrijd om gelijk te krijgen en het beter te weten dan de ander, maar eigenlijk zo machteloos, verdrietig en bang. Desondanks namen zij de dappere stap om in relatietherapie te gaan en gaven zij hun vertrouwen aan mij. En ik heb ze voorzichtig vastgepakt.

We ontrafelden hun negatieve interactie patroon waardoor hun onderlinge strijd kon stoppen. Er kwam ruimte om te voelen wat ze nodig hadden van elkaar.
We spraken ook over opa’s, over pijnlijke en beangstigende oorlogsverhalen, over schaamte en controle. Zij sprong als ervaring om opnieuw te vertrouwen en hij gaat weer de ring van zijn dierbare opa dragen.

Samen maakten zij een hele reis, waar ik begeleidde en getuige van mocht zijn.

Voor mij was het soms ook spannend, waar ga ik dieper op in, wat heeft waarde voor hen, doe ik goed genoeg? Te durven vertrouwen op mijn eigen ervaring, deskundigheid en intuïtie. Te voelen waar hun verhalen mijn geschiedenis raken en hoe ik hen van daaruit kan dienen.

Het is niet voor niets dat ik bovenstaand beeldje voor mezelf kocht. Ik weet hoe fijn het is te weten dat er handen zijn die mij willen vasthouden en in het rond laten zwieren, zonder dat ik zelf iets hoef te doen. Ook ik heb dat moeten leren.

Deze man en vrouw weten weer van vertrouwen, dat hij kan vasthouden wanneer zij erom vraagt, juist als zijzelf durft los te laten.

En nu “hij haar houdt” laat ik hen in volle overtuiging weer los.

In het grote dierenbos zag ik eens een klein meisje. Met haar wapperende staartjes klom ze in de hoogste bomen de eekhoorn achterna. Samen met de snoek dook ze in de bosvijver, al was het water nog zo koud. Ze nodigde het roodborstje uit voor een kopje limonade en gezellig kletsend dronken ze uit haar nieuwe serviesje. En ’s avonds als het donker werd, huppelde ze naar huis en vertelde zij aan haar ouders over haar vriendjes en vriendinnetjes. Hoe ze gedanst en gezongen hadden in de zon.

De volgende dag rende ze weer vrolijk het bos in. Met haar kannetje limonade liep ze onbevangen naar de familie haas die al op haar zat te wachten. Hun koekjes waren nog warm en roken heerlijk. Zo zaten ze heel genoeglijk rond de boomstronk en iedereen die voorbij kwam dronk een kopje mee.

Tot plots het weer om sloeg. De lucht werd donker, de wind stak op, koude regendruppels vielen op het meisje. In de verte hoort zij de eerste donderslagen en ook onder haar stoeltje begint het te rommelen. Het meisje voelt in haar buik, het lijkt wel ongerust. Het gaat nog harder waaien en haar serviesje klettert van de stronk. De hazen zijn inmiddels gevlucht en ze is alleen in deze storm, wat is ze bang.
Zij pakt het lege kistje waar de koekjes inzaten en stopt haar serviesje erin. De harde wind probeert de deksel nog open te rukken, maar door de paniek is het meisje zo sterk geworden dat dat de wind niet lukt. Omdat de weg naar huis zo lang is, besluit het meisje haar kistje te verstoppen. Ze wil haar serviesje niet kwijt raken.

Thuis gekomen is ze nog zo geschrokken dat ze haar ouders niet vertelt over de verstopplek van haar geheime kistje.

Als de storm na een paar dagen is gaan liggen en de zon weer tevoorschijn komt, verwachten de ouders dat het meisje weer naar buiten gaat. En ook alle dieren in het bos staan op de uitkijk, zin om met haar te spelen en trek in een kopje limonade.

Maar het meisje komt niet meer. Ze is bang voor een nieuwe storm, dat ze weer alleen achterblijft en haar speelgoed wel door de wind meegenomen wordt.

Ze is apetrots dat ze zo slim was om haar serviesje te verstoppen. Het geheime kistje is op de beste verstopplek van de hele wereld, niemand zal het vinden.
Het is wel heel jammer dat ze er zelf ook niet mee kan spelen. Maar opgraven is veel te spannend, wat als het weer gaat waaien….

Recent ontmoette ik in mijn praktijk dit meisje, jaren na de storm. Ze voelde dat ze iets verloren was, maar wist niet meer wat. Ook anderen hadden het idee dat ze iets miste, maar zij konden natuurlijk niet weten dat het om haar geheime kistje ging. Het kleine meisje was het bos niet meer in geweest en na al die jaren vroeg ze mij dapper of ik wilde helpen zoeken. Ze wilde weer vrolijk en onbevangen kunnen dansen en zingen met haar vriendjes en vriendinnetjes.

Samen gingen we het bos in. Het meisje vond het reuze spannend en was ook verdrietig om wat ze verloren was door de storm.

Ik mag jou van haar vertellen dat ze haar geheime kistje weer gevonden heeft. Het lag nog exact waar ze het destijds verstopt had. En haar serviesje was ook nog precies zoals ze het erin had gedaan. Ze kan nu ieder die ze wil weer uitnodigen om samen limonade te drinken.

Het eerste kopje limonade dronk ik met haar, op de goede afloop en nog veel meer limonade-momentjes.

Herken jij je in dit meisje, ben jij ooit iets kwijt geraakt in een storm? Je bent van harte welkom in mijn praktijk, dan ga ik ook met jou op pad.

Ik heb wat te vieren. Een lustrum. Vijf jaar geleden nam ik na ruim elf jaar ontslag als huisarts in het Gezondheidscentrum in Huizen en zette ik de zaag in mijn zekere bestaan, een vast inkomen, een pensioen en veel fijne patiënten. Met een hoofd vol ideeën ging ik een onrustige en spannende tijd tegemoet. Nieuwe mensen, nieuwe opleidingen en financiële onzekerheid.

Op deze eerste lustrumdag vraag ik mij af hoe het met “mijn” patiënten zal gaan. Vrouwen, mannen, kinderen met wie ik zoveel jaren heb mogen meereizen. Ik heb ze “achtergelaten” en dat was niet makkelijk.

Ik pak de mand met de lieve kaarten die ik kreeg bij mijn afscheid en bij het lezen van de eerste krijg ik al pijn in mijn buik.

En zo gaan de kaarten één voor één door mijn handen. De vele lieve persoonlijke teksten raken mij weer, ook na vijf jaar. Wat ben ik dichtbij geweest in bange, verdrietige en ook mooie tijden. Dankbaar dat ik iets heb kunnen betekenen voor deze mensen, en moeilijk om geen onderdeel meer te zijn in hun leven als huisarts. De band met velen was intens.

De sterke vrouw met een ernstige chronische ziekte schreef: “Ik kwam vaak bij jou uithuilen en ging altijd opgewekt weer naar huis. Je bent een lief mens”.

De kwetsbare puber die twijfelde aan hoe ze er uit zag: “Ik sta nog steeds achter mijn beslissing om geen operatie te doen, ik ben blij met mijn lichaam. Dank voor de gesprekken”.

De stoere man die het lastig vond om te vragen: “Ik had het gevoel dat jij mij halverwege mijn woorden al begreep”.
De zoon wiens ouders snel na elkaar overleden: “Mijn ouders hadden een rotsvast vertrouwen in u. Wij danken u voor uw betrokkenheid en liefdevolle benadering”.

En zo lees ik nog even door.

Blijkbaar is dit afscheid nog steeds pijnlijk voor mij als ik het verdriet en gemis in mijn buik moet geloven. Dit is rouw. En af en toe weer nodig om daarna weer met volle overgave en energie met mijn eigen ontwikkeling en praktijk bezig te zijn.

In de afgelopen 5 jaar heb ik mooie opleidingen gevolgd, bijzondere ontmoetingen gehad, mijzelf beter leren kennen en onzekerheden overwonnen. Van veel lieve mensen heb ik steun ervaren en ook kunnen aannemen. Daar ben ik iedereen zeer dankbaar voor.

Op een zelfgemaakt kaartje van mijn oudste patiente stond: “Een nieuwe uitdaging klinkt voor mij als “ik kies voor mezelf”, super en dapper dat je die stap neemt. Jouw toewijding zal in een andere vorm zichtbaar worden”

En zo is het. De fles met bubbels kan open, er mag gevierd worden.

Het houtwerk binnen in huis moet echt geschilderd worden. We hebben dubbelglas gekregen en dat heeft zijn sporen na gelaten. Dus rommel, lawaai en de hele dag een schilder in huis, ik zie er al weken tegen op. Ook met mijn praktijk aan huis is het gedoe. Wanneer kan ik mijn cliënten zien, is het schoon genoeg om in rust een gesprek te hebben?

En dan is daar Bart, met een hip blauw mutsje en klein sikkie. Hij legt uit hoe hij de boel gaat aanpakken en door zijn rustige houding kan ik al wat ontspannen. Na 10 minuten gaat de radio aan, Boudewijn de Groot schalt door het huis, en wat nog fijner is, Bart zingt mee. En hoe….ik word er vrolijk van.

De cliënten heb ik ’s avonds gepland, dus ik pak de computer om de eindopdracht voor mijn opleiding af te maken. Later bij een kopje koffie praten wij over muziek, onze voorkeuren liggen dicht bij elkaar, de Dijk, Ramses en ook Billy Joel. Bart werkt gestructureerd en netjes, ik zie bijna geen stof. Ik ontspan nog meer, wat heerlijk, ik kijk uit naar de rest van de week, wat kan ik allemaal nog doen?

Vandaag natuurlijk vroeg op, Bart begint om 8 uur, zo heb ik een lekkere lange dag. Mijn werkstuk heb ik gisteren met gemak afgekregen, vandaag is het tijd voor de bonnetjes voor de belastingaangifte. En Bart zingt nog steeds, de 3 J’s, Simon & Garfunkel, hij heeft een uitgebreid repertoire. Ik lunch met een vriendin en besluit te gaan wandelen bij Rhijnauwen.

Er zijn meer mensen die genieten van de winterpracht. Iedereen maakt foto’s en zegt elkaar goedendag. Een heerlijke energie hangt er rondom het water, echt een gevoel van samen. Ik zie een roodborstje, 3 tafeleenden en een prachtige “winterbloem”. Wat een cadeau aan mijzelf.

Ik stap weer in de auto terug naar huis, mijn oren en wangen beginnen te gloeien. En dan is daar weer mijn zingende schilder. Hij schiet al aardig op, en ook de Stones en Bart blijken een prima combinatie.

Heb jij dat ook wel eens dat je ergens tegenop ziet en het zo meevalt? Sterker nog, dat het bijna een feestje is?

Het huis is weer mooi, ik heb veel karweitjes kunnen afmaken en ook mijn stembanden zijn weer goed getraind. Ik neem mij voor om de volgende keer wat meer ontspannen aan zo’n klus te beginnen, gewoon de Mallemolen in te stappen en luidkeels mee te zingen. Zing je mee?

Misschien een rare vraag aan de oude man die ik zag in de huisartsenpraktijk vanwege pijn aan zijn enkel. Na slecht nieuws over zijn ernstig zieke vrouw was hij een stukje gaan wandelen en gestruikeld over gladde bladeren. In de spreekkamer was het stil, zijn verdriet was zo voelbaar, hij stikte bijna in de emoties. Een naderend afscheid.

“Waar heeft u vroeger nooit om gehuild?” vroeg ik. Hij keek me even verbaasd aan en barstte in huilen uit, tranen stroomden over zijn wangen. “Mijn kleine zusje Willemien, zij was 5 en ik was 9 jaar. Op een woensdagmiddag kwam ze niet terug van school, ze was gevallen op haar hoofd tijdens gymnastiek. Ik heb haar nooit meer gezien.

Het was een bijzondere wending in het consult. Ik nam de tijd om de man te laten vertellen; de vreselijke stilte na het overlijden van Willemien, het gevoel van eenzaamheid en hulpeloosheid omdat niemand zag hoe verdrietig hij was. Haar lievelingspop had hij nog steeds, na 70 jaar.

Wat een wonderbaarlijke ontmoeting. De man raakte mijn verhaal. Ik als meisje van 14 die na een fijne dag schaatsen zo schrok toen ik hoorde dat mijn buurjongen Coen overleden was. Dat angstige gevoel van niet weten wat te doen, wat te voelen, wat te zeggen.

Ook ik koos net als deze man als overlevingsstrategie om mijn verdriet, machteloosheid en de stilte in te slikken. Sterk zijn, hard werken, redden en vooral niet zeuren. Afscheid nemen, rouw, in alle vormen, vond ik lastig.

Door de pijn en het verdriet van vroeger weer te voelen en werkelijk te erkennen en plek te geven, kan ik iets beter om gaan met verliezen die ik in het hier en nu tegen kom. Mijn eerste beweging zal soms echt nog “slikken” zijn, maar die herken ik nu, en dat geeft ruimte aan een nieuwe beweging zoals aandacht en troost vragen.

Na de enkel gezwachteld te hebben, vroeg ik aan de man hoe het zou zijn om een brief aan Willemien te schrijven, over hoe hij haar mist. De tranen kwamen weer en hij zei dapper: “dat ga ik doen en ik zal hem voorlezen aan mijn vrouw en kinderen. En naast de pop zal ik haar foto zetten, ja, dat ga ik doen.”

We namen afscheid met een warme omhelzing en ter ere van Coen, voor zijn kracht, moed en vrolijkheid, staat zijn laatste verjaardagscadeau aan mij natuurlijk in mijn boekenkast.

 

 

 

 

 

“Zet eens een paar foto’s van ma van vroeger op Facebook” zei mijn vader enthousiast, “ik ben benieuwd of er reacties komen”.
Zoals wel vaker zaten mijn ouders en ik te praten over het verleden, over de betekenis van hun geschiedenis op hun leven. Ik liet hen oude foto’s zien van Noorden, het geboortedorp van mijn moeder, die ik gevonden had op Facebook. Er was veel herkenning bij haar, nog meer oude verhalen kwamen boven.
Dus vanzelfsprekend plaatste ik een aantal foto’s…en kwam ik door een bijzondere ontmoeting een beetje dichter bij mijn overleden oma.

Want op die foto’s volgden een aantal reacties, “jouw oma was een enig mens”, en ‘mijn ouders waren goede vrienden van jouw opa en oma”.

Een onbekende Marian vertelde opgetogen dat ze als jong meisje bij mijn opa en oma had gewerkt als hulp in de huishouding. We appten wat heen en weer waarna zij mij uitnodigde om elkaar te zien, ze wilde mij graag iets geven, iets wat ze van mijn opa had gekregen na het overlijden van mijn oma.

Mijn lijf schrok, kriebels in mijn buik, euforisch, verhalen horen van iemand die mijn oma heeft gekend, iets krijgen wat van mijn oma is geweest? Ik voelde opwinding en spanning.

Ik heb mijn oma van moederskant nooit gekend, ik was 4 jaar oud toen zij overleed. Aan mijn andere oma en opa’s heb ik herinneringen, daar heb ik een gevoel bij, voel ik mij bij “thuis”, daar ben ik trots op, ben ik dankbaar voor dat zij mijn grootouders zijn. Door hen gekend te hebben lijkt het of ik mijzelf (en mijn ouders) beter begrijp.

Tuurlijk hebben mijn ouders over mijn oma verteld en ken ik haar van foto’s. Het beeld dat ik van haar heb gekregen is vanuit één perspectief, mijn moeder, haar eerste dochter. Dat het voor mijn moeder niet altijd duidelijk is geweest met haar, begrijp ik heel goed. Mijn oma was heel modern gekleed en rookte als één van de weinigen in het dorp. Bepaalde eigenschappen zijn voor een dochter lastig, maar vanuit een ander perspectief (zoals bijvoorbeeld de hulp die mij belde) zijn ze bijzonder en leuk. Wat de één opvallend gedrag noemt, noemt de ander flamboyant. Wat voor de één ongewoon is, is voor de ander origineel. Spreken we over tegendraads, of juist de tijd ver vooruit?

Marian ontving mij samen met haar broer met open armen. Ze vertelde hoe belangrijk de vriendschap van hun moeder met mijn oma was, hoe fijn het was bij hen te zijn, hoe lekker de roomboter en de eigengemaakte jam bij de lunch smaakten, hoe ze genoten had van het meerijden in de open sportwagen van mijn oma, hoe lief mijn opa en oma waren voor elkaar. Ze pakte een klein gouden klokje en gaf het mij. “Jouw opa heeft het mij gegeven na het overlijden van jouw oma. Zij wilde dat ik dit kreeg. Maar volgens mij doe ik jou er een groter plezier mee”. Met tranen in mijn ogen nam ik het aan. Al 47 jaar geleden is ze overleden, maar ze voelde heel dichtbij.

De tranen in mijn ogen van de liefde voor mijn oma en het gemis voor mijn moeder. Mijn perfecte oma en perfecte moeder, ik sluit ze allebei in mijn hart.

En als het klokje weer loopt, geef ik het aan mijn moeder, het past precies bij haar om de pols.

Hoe  zit het met jouw familiegeschiedenis? Welke patronen heb jij ontwikkeld vanuit die geschiedenis, en wil je ze verder verkennen omdat je soms vast loopt in jouw werk of relatie? Bel mij, dan kunnen we samen op weg om ook “jouw klokje” te laten lopen.

 

Mijn oudste broer A is over uit Canada waar hij al meer dan 30 jaar woont. We drinken eerst een kopje koffie bij onze ouders en gaan dan op pad, samen wandelen door ons herinneringen.
We beginnen op “het boerenpad” in het bos achter ons ouderlijk huis in Velp. Ik herinner mij nog goed dat ik daar in de brandnetels viel tijdens het leren fietsen en liefdevol en met veel gelach door mijn broers eruit gehaald werd. A vertelt over zijn vele wandelingetjes met broers en onze buurjongens Coen en Ward tijdens het uitlaten van de honden. Bovenop de Keijenberg benoemen we de verschillende routes die we namen bij het sleeën, met “de dodebaan” als favoriet van de hele buurt.

Verderop roeren we nog even in “de heksenput”. Waarom het gat in de grond zo heet, weten we niet meer, het zal onze kinderfantasie zijn geweest. Nog eens navragen bij de andere broers en zus.

En zo lopen we verder, vol verhalen, met heimwee naar de mooie oude tijd. Het is terugkeren naar vroeger en dan een beetje geromantiseerd. Vooral de vrolijke en ludieke momenten komen voorbij, de moeilijke en verdrietige geven we minder aandacht.

Zo schijnt het te werken, het verdriet willen we liever niet voelen, blijven we liever van weg, al zijn ze vaak van grote betekenis in ons latere leven. Juist het springen naar onze eigen plek, ten diepste weten hoe het was, wat het leven geeft en niet geeft, helpt om in het hier en nu ons verlangen te kunnen leven.

Aangekomen bij zwembad Beekhuizen worden we nog meer het kind van toen. Er wordt nu gebouwd, vrachtwagens en werklieden staan op “ons” toegangspad. We klimmen over de hekken en worden enthousiaster bij elk overgebleven herkenningspunt naar vroeger. We lopen langs de woning van badmeester Kuipers en horen weer zijn woorden: “familie Smit, er is een tijd van komen en een tijd van gaan en de tijd van gaan is nu gekomen”. We zien de resten van de springplanken en gele vuilnisbakken op het veldje. Het zwembad is één woestenij, overwoekerd met planten, het water is groen.

A en ik stappen op de startblokken, broer en zusje, samen en allebei met ons eigen verhaal. Wat denk jij, zijn wij gesprongen? Terug naar wat er was en niet was? We hebben immers nog een hele wandeling terug naar onze ouders, deze keer voor het avondeten.

Zou jij ook willen springen? Ik kan samen met jou teruggaan naar jouw geschiedenis, om van daaruit het leven met meer rust en vertrouwen te kunnen leven, zowel in relaties als in werk. Bel mij gerust, er is een lage en hoge springplank.

Maar in plaats daarvan lig ik wakker van ronkende auto’s en knetterende brommertjes. De hele nacht dacht ik als in een mantra aan de woorden van mijn vader: “Waarom op vakantie gaan, als je zo fijn woont?” Hij heeft gelijk weet ik zeker na deze nacht. Zelfs met dubbele oordoppen lukt het mij niet om in slaap te komen. En E naast mij wel zo te horen, om nog gekker van te worden.

We hadden ons een luie vakantie voorgesteld, net als vorig jaar, veel lezen, wat snorkelen en zwemmen. De warme bries, de aangename temperatuur van het zeewater en alle tijd voor wat we maar willen. Het voelt zo luxe om vakantie te vieren op Bonaire, dus nu gaan mopperen over ons vakantiehuisje?

De recensies over het huisje waren veel belovend, nergens hadden we iets gelezen over het drukke verkeer en blijkbaar hadden we de schaal van het kaartje totaal verkeerd ingeschat, de boulevard en de hoofdweg van het eiland lagen in mijn beleving naast mijn hoofdkussen.
De jonge eigenaren hadden ons bij aankomst heel enthousiast verwelkomd met twee heerlijke koude biertjes en E had ’s nachts nergens last van gehad en vond de locatie eigenlijk wel prima. Lekker dichtbij de zee, in de buurt van restaurantjes, leuk wat reuring om ons heen.

Ik voelde paniek in mijn lijf bij het idee nog 11 dagen hier te “moeten” verblijven. Ik zag mijn vakantie in duigen vallen, de zo gewenste rust en stilte zat er voor mij op deze plek niet in. “Hoe ga ik nu voor mijzelf zorgen en hoe houd ik rekening met E en de eigenaren?” Het inmiddels aanwezige schuldgevoel maakte het voor mij heel ingewikkeld.

E was inderdaad niet blij met mijn gemopper, hij wilde de vakantie na een goede nacht beginnen met een ontbijtje en kopje koffie, zijn ereader lag al klaar op tafel. Helemaal geen behoefte om op zoek te gaan naar een ander onderkomen. Even weer die beklemming bij mij, ik neem een hap lucht en dan de duidelijke vraag,  “Ik wil graag naar een ander huisje, is het voor jou goed als ik tot vanmiddag op zoek ga naar iets anders? Ik zal het regelen met de eigenaren.” E toont gelukkig snel begrip en is akkoord, “tot 14 uur en dan gaan we vakantie houden”, zegt hij.

Snel de telefoon gepakt en met enige spanning bel ik de eigenaren. Ik vertel over mijn teleurstelling en mijn wens om hier samen goed uit te komen. Zij hebben immers gerekend op onze komst en de bijbehorende betaling. De eigenaar reageert wat verbaasd, maar geeft mij ook direct de ruimte om tot 14 uur iets anders te zoeken. Daarna zullen we echt moeten betalen.

Pfffff, was dat nou zo moeilijk?  Vragen wat ik werkelijk wil? Wat anderen ook van mij vinden? Blijkbaar is het niet mijn eerste beweging. Eerst even mopperen, dan kort hopen dat de ander iets voorstelt, om uiteindelijk het gewoon te vragen. De grootste kans te krijgen wat ik nodig heb! Ik ben altijd weer blij met dit inzicht, wat brengt het mij veel, al is soms even spannend en moet ik langs mijn schuldgevoel.

Een paar telefoontjes verder, een aantal vriendelijke mensen die direct meehelpen zoeken en twee uur later bekijken E en ik het spiksplinter nieuwe appartement van Sjaak op het meest stille plekje van Bonaire, Dreamz. En wat zal ik er dromen.

De woorden van mijn vader komen nog even terug in mijn gedachten als wij in de schaduw met de warme wind over onze huid aan de thee zitten met Hynry, de andere eigenaar. Nee, er zijn toch echt wel redenen om op vakantie te gaan.

“En tuurlijk pa, wil ik komende zomer weer graag een dagje op vakantie samen met jou, zwemmen in de Nieuwkoopse Plassen. Ik zal alleen de snorkel en duikbril dan wel thuis laten.”

Ik lig ziek op bed en het is tijd voor de kerstboom. Mijn vriend is zo lief om hem te halen maar dan?
Normaal gesproken ben ik degene die graag de lichtjes en de ballen op de “goede” plek in de boom hangt. Nu kijkt hij mij verwachtingsvol aan of hij mag beginnen, “dan is het maar af”.

Ik voel me te belabberd om iets te doen, dus geef hem de ruimte om de boom op te tuigen.

In bed komen de gedachtes; gebruikt hij wel de gekleurde lichtjes, verdeelt hij ze een beetje leuk over de hele boom, hangt hij de ballen niet teveel aan één kant? Ik vind het echt leuker om samen de boom te versieren, maar ja, dan wordt het pas overmorgen. Ik voel me ook een beetje schuldig dat ik de hele dag al in bed lig en hij heeft ook al lekkere soep gemaakt. Ik draai me om en bedenk dat dit een mooie oefening is, waarom zou het alleen maar goed zijn op mijn manier?

Mijn vriend vindt het fijn als de dozen uit de kamer zijn, de lichtjes weer gezellig branden en wil mij heel graag een beetje ontlasten vanwege de griep. Zorgen kan hij goed.

Ik kies er voor om te gaan slapen en het los te laten, hem zijn gang te laten gaan. Zijn behoeftes mogen er natuurlijk ook zijn.

Als ik er vandaag op terug kijk, zie ik dat het fijn is om zo samen te kunnen zijn in een relatie, elkaar ruimte te kunnen geven en te laten nemen, behoeftes uit te kunnen spreken en ook te kunnen rusten bij de ander. Wat goed is voor mijn cliënten, is natuurlijk ook goed voor mijn eigen relatie.

En de boom….die staat er natuurlijk prachtig bij, de mooiste kerstboom van Utrecht!

“Ik snap er niets van” zegt S, “ik kan zo pissig worden als hij de krant pakt of achter zijn computer gaat zitten, ik kan hem dan wel wat aan doen, ik moet dan schreeuwen tegen hem. Maar ik wil helemaal niet schreeuwen of onaardig doen. Als hij nou gewoon de boel opruimt als ik het vraag….”

Ik heb S en H al een paar keer gesproken, een jong stel waaraan ik kan zien dat ze veel van elkaar houden. En wat een emoties voel ik in de kamer. S is de ruzies zat, er moet nu echt iets gebeuren, “zo wil ik niet oud worden met hem, ik moet altijd alles alleen doen”. H kijkt wat beduusd voor zich uit.

H vertelt voorzichtig dat hij haar schreeuwen zo naar vindt dat hij zich liever terugtrekt achter de computer. “Ik hoop dat ze na een tijdje weer rustig wordt en dat we het weer gezellig kunnen hebben. Ik wil best helpen met huishoudelijke klusjes, maar zoals ze het nu vraagt heb ik er echt geen zin in.”

“Zie je wel” roept S, “je geeft dus zelf toe dat je helemaal niets doet behalve achter de computer duiken”.

Ik zie H schrikken van de boosheid van S en ik stel voor om samen te kijken wat er nu werkelijk tussen hen speelt.

Aan de hand van een lemniscaat, (ik noem het meestal “de krakeling”) maak ik een begin met uitleggen hoe we in EFT naar conflicten in relaties kijken. “Het negatieve interactiepatroon tussen jullie, “de krakeling”, is de oorzaak van de relatieproblemen, is jullie gemeenschappelijke tegenstander. Dus het is niet je partner is die moet veranderen.

“Als jij snauwt, omdat je het gevoel hebt dat je het alleen moet doen” zeg ik tegen S, “trekt H zich terug achter de computer, geraakt door jouw schreeuwen. En als jij H, je terugtrekt, wordt bij S het gevoel aangewakkerd, zie je wel, ik moet het weer alleen doen en wordt ze boos, waarop jij weer denkt wegwezen, komt ze weer aan.
En zo zitten jullie gevangen in “jullie krakeling” en krijgen jullie allebei niet wat je graag wil. Jij S, de behoefte aan steun en hulp van H, en jij H de behoefte aan veiligheid en gezelligheid van S.
Ik ga jullie helpen dit negatieve interactiepatroon, “jullie krakeling”, verder te ontrafelen, het te leren stoppen, om daarna te werken aan herstel van jullie emotionele verbinding.”

S kijkt mij aan en begint wat te lachen. “Als ik het dus goed begrijp, krijg ik juist niet van H wat ik nodig heb door mijn geschreeuw. Ik krijg dus eigenlijk een soort “koekje van eigen deeg”. Nu begrijp ik waarom jij het steeds hebt over “de krakeling””.

Ik zie een kleine glimlach op het gezicht van H verschijnen.

Het is 30 graden in Portugal, de meeste vakantiegangers liggen onder een parasol te puffen en te dutten. Het is tijd voor de jaarlijkse brandweeroefening op ons vaste vakantieadres. E is brandweercommandant, de twee eigenaren en ik zijn de brandweermannen. Het protocol, de benzine voor de pomp, het water in het zwembad en een echte brandweerslang, alles is aanwezig. En zoals Rob de Nijs het al zong “en brandweerman worden was het doel van mijn leven…”, ik ben er klaar voor.

E en de eigenaren zijn druk in de weer, hoe zat het ook al weer? Eerst de benzine erin en de pomp starten of toch eerst de slang uitrollen? En aan welke kant moest de slang er ook al weer aan?
De één geeft duidelijke aanwijzingen, de ander moppert zachtjes als het niet gaat zoals zij wil, dan geeft iemand commentaar op een ander waardoor die schrikt en zijn mond houdt en even later wordt er mooi samengewerkt.

Ik bekijk het schouwspel van een afstandje. Ik heb net mijn coach-opleiding bij Phoenix afgerond en zie de “egotoestanden” voorbij komen die ik geleerd heb vanuit Transactionele Analyse. De Volwassene, de Kritische Ouder, de Voedende Ouder, het Aangepaste en het Vrije Kind, de namen spreken eigenlijk al voor zich. Het zijn vijf egotoestanden van waaruit wij denken, voelen en ons gedragen.
Jij en ik hebben al deze rollen in ons en zetten ze wisselend en als reactie op elkaar in. Dat gaat vaak automatisch, we hebben daarin onze onbewuste voorkeuren. Hoe meer je je bewust bent welke rol je makkelijk inzet in reactie op een ander, kun je ook leren om vanuit een andere rol te reageren die mogelijk effectiever of meer passend is in het contact.

Veel tijd om het schouwspel verder te analyseren heb ik niet, het is vakantie en het water komt eraan! Mijn eigen “Vrije Kind” is er vanzelf. Zonder zorgen, blij en spontaan ren ik met de brandweerslang in het rond, toch even de brandweerman uit mijn dromen.

En voor de liefhebber hier het prachtige lied van Rob de Nijs: “Foto van Vroeger”.

Ze kijkt me verbaasd aan en een paar tellen later biggelen de tranen over haar wangen. “Hoe kan dat nou? Ik kom alleen maar om wat bloed te laten prikken en nu zit ik als een klein kind te huilen” zegt ze tussen de tranen door. “Ben gewoon moe en af en toe benauwd”.
“En als alles goed is, gewoon weer fijn doorbikkelen?” vraag ik. Ze pakt nog een tissue uit de doos en blijft snikken en happen naar lucht. Wat komen deze emoties van diep. Ik neem zelf ook een hap lucht, wat herken ik dit, een gevoel bij mezelf van jaren terug.

Na een paar minuten vertelt ze dat het eigenlijk helemaal niet zo goed gaat. Ze slaapt slecht, heeft een heel kort lontje naar de kinderen en op het werk kan ze haar concentratie er niet meer bijhouden. Vorige week zelfs een paar fouten gemaakt met daarop veel commentaar van collega’s. “En gister toen mijn man over de vakantie begon, kreeg ik het zo benauwd dat ik dacht dat ik een hartaanval kreeg. Mijn vader is een maand geleden gedotterd, dus waarom ik niet?”.

Ik laat haar uitpraten en vraag wat ze verder wil. Bloed prikken, samen kijken naar andere oorzaken voor haar klachten of allebei? “Eerst maar bloedprikken”, zegt ze. “Ik wil echt niet overspannen of  burn-out zijn. Dat is voor watjes”. “Prima” zeg ik, doen we dat eerst. Kom je wel volgende week bij mij terug?” “Tuurlijk, ik wel van mijn klachten af.”

Dat zal nog een zware dobber voor haar worden, te accepteren dat het kaarsje op is. Dat geeft niet, ik heb alle tijd.

Ik zwaai regelmatig naar mensen die mij vriendelijk begroeten terwijl ik ze niet ken. Het zal een bekende van mijn drie jaar jongere zusje M. zijn, die denkt dat ik M. ben en zwaai daarom altijd vrolijk terug.
M. en ik wonen sinds onze studententijd al bij elkaar om de hoek, spreken elkaar zeker 2 keer per week, eten regelmatig bij elkaar en gelukkig vinden de mannen elkaar ook leuk. Het klinkt als de ideale gelijkwaardige zussen relatie. En beleven wij die ook zo?

Ik zou zeggen, vraag het M.

Vroeger thuis heb ik nooit enige verantwoordelijkheid gevoeld voor haar, onze ouders waren er altijd. Sinds het begin van haar studententijd kreeg ik het gevoel dat ik als oudere, wijze zus een beetje op haar moest letten. Had ze leuke vriendinnen, studeerde ze voldoende, ging ze niet teveel uit? Onnodige zorgen, maar ik had ze nou eenmaal. Die rol ontwikkelde ik waarschijnlijk vanuit mijn plek in ons ouderlijk gezin, als oudere zus, met vier broers boven ons.

Soms zal ze mijn zorg handig hebben gevonden, soms denk ik ook heel irritant.

We zijn nu 25 jaar verder, hoe verhouden we ons nu ten opzichte van elkaar?

M. heeft een uitje geregeld bij Petra, een kleur-analyse-consulent. Wij wisten allebei zeker dat we een ander kleuradvies zouden krijgen, “we zijn toch echt heel verschillend”.
Petra is druk in de weer met de gekleurde doeken, drapeert ze om ons heen en vraagt naar onze eigenschappen en kwaliteiten. Al gauw gaat het over onze rollen, zij de jongste, ik de de oudere. Het bijbehorende gedrag en emoties zitten ons nog wel eens in de weg. Het bewustzijn van onze rol en het samen kunnen bespreken is heel waardevol. Het steeds weer uitspreken van onze sluimerende irritaties en ieders behoeftes zijn mooie stappen.

Welke plek had jij vroeger thuis en welke rol neem jij nu automatisch thuis of op je werk in? Bij wie voel jij je het kleine zusje of broertje, en waar voel jij je de oudere? Is dat wat je wilt of leidt het tot onvrede of onuitgesproken ergernissen? Bel me gerust, dan kijk ik graag eens met jou en jouw gezin van herkomst mee.

Mijn zusje en ik gaan uiteindelijk met een zelfde kleuradvies naar huis, uiterlijk verschillen we blijkbaar toch niet zoveel, we leven wel vanuit een andere plek. Ik zal dus blijven zwaaien naar al haar bekenden.

E geniet van de wandeling naar de Dom op de stille zondagochtend. Met een paar andere klokkenluiders de stad wakker maken met daarna een koffietje in het museum.
Ik draai me liever nog even om na een heerlijke avond kaarten met mijn oud-huisgenoten, klaverjasclub “de Zwarte Nel”. Heel veel lachen, mooie discussies en zalig eten. Ieder zo een hobby.

Ik merk dat wij het samen goed hebben in onze relatie juist door ook apart onze eigen bezigheden te hebben. Zo de slappe lach hebben met deze vriendinnen is echt anders dan met E. De 30-jaar lange vriendschap is zo vertrouwd dat alles ter tafel kan komen, en dan ook eindeloos.
De techniek van het luiden en de verhalen achter de klokken in Utrecht vindt E weer boeiend. Iets waar hij bij mij weinig gehoor voor vindt, al doe ik nog zo mijn best, ik kan niet zo enthousiast worden als hij van het luiden van de Salvator.

Vanmiddag zijn we samen, geen afspraken, geen belangrijke zaken te doen. We zien wel wat we gaan doen, in ieder geval tijd voor elkaar. Soms is het makkelijk deze tijd te vinden, soms lastig door drukte van het werk of eigen besognes.

Van cliënten hoor ik regelmatig dat de aandacht makkelijk naar de kinderen of eigen hobby’s en werk verschuift als het niet even goed gaat in de relatie. De balans van samen en apart, verschuift langzaam naar weinig samen en alleen. De verbinding wordt broos, relatiewensen raken op de achtergrond, onvrede groeit verder.

Juist als het minder gaat in de relatie, maak meer tijd voor elkaar, waar vond je elkaar vroeger, wat bindt weer. Het klinkt zo simpel, maar hoe kan je elkaar weer vinden als niemand thuis is?

En als het niet lukt om je weer gelukkig te voelen, vraag dan hulp, dat is geen schande.

Volgende week fietst E in tien dagen naar Basel, ik mag thuis blijven, wat een geluk voor mij, dat samen en apart naast elkaar kunnen bestaan!

Het zonnetje schijnt, de narcissen bloeien volop en ik zie een eerste rode tulp uit de bloembak komen. Ik pak mijn boek en besluit buiten te gaan lezen. Zo maar door de week, midden op de dag.

Ik zit heerlijk, het boek is boeiend en ik geniet van de tuingeluiden van de buurt. Maar na een paar minuten komen de gedachtes. “Zal ik toch maar boodschappen gaan kopen, E. heeft gisteren ook al gekookt”, en “je wilde toch de belastingaangifte doen”, en “misschien toch eerst de kledingkast opruimen”?

Zo kan ik altijd iets verzinnen wat eigenlijk “moet”. Zo maar op de dag een boek pakken, en niet werken of huishoudelijk bezig zijn, vind ik nog steeds lastig.

“Zo doen wij dat niet bij de familie Smit” was de impliciete boodschap die ik hierover mee gekregen heb. Mijn ouders hebben altijd hard gewerkt om ons een fijne jeugd en goede toekomst te geven. E. kookt bijna altijd, is drukker dan ik met ramen lappen en de was doen. Ik voel me daardoor makkelijk schuldig naar E. en mijn ouders als ik maar wat aan lummel. Schuldig omdat ik even niet precies doe zoals ik thuis geleerd heb, hard werken en samen de klus klaren.

Toch schenk ik mijzelf nog een kop thee in en kies er voor te blijven lezen. Ik ga doen wat goed is voor mij, waar ik zin in heb, waar ik blij van word, ook al is het totaal niet nuttig.

En alles zal goed komen, E. krijgt straks een met liefde opgewarmd kliekje en morgen zullen de patiënten een vrolijke en uitgeruste dokter treffen.

Ik ben bij mijn zusje en lees het verslag van school over mijn nichtje Jet…”Ze is gebaat bij positieve feedback van de leerkracht, vertrouwen van de leerkracht, een positief praatje en een omgeving waarin ze mag samenwerken met anderen.”

Zo zie je weer hoe belangrijk bedding is; bedding van onze ouders, van onze juf op school of binnen een sportclub. Door deze bedding ontstaat er ruimte voor groei en ontwikkeling. Je gedragen weten, maakt dat je mag experimenteren, een pad mag kiezen dat misschien spannend is voor jezelf of in de ogen van je ouders.

Jet klopt op het raam bij het buitenspelen en zwaait om te zeggen dat ze er is, even te voelen dat we er voor haar zijn en ze is snel weer de hort op met broer en buurtkinderen. Wat een bijzonder klopje.

Ook ik weet mij gedragen door mijn moeder, mijn oma en eerdere grootmoeders. Ik voel de vrouwelijke energie die mij helpt mijn leven vorm te geven. Dat wat er was en dat wat ik gemist heb, het mag er allemaal zijn.

Voor de volgende verjaardag van Jet zal ik de foto’s van haar moeder en alle oma’s in de vrouwenlijn laten inlijsten, met nog apart een fotootje van haar tante “Us”.

Op vakantie gaan, ken ik niet van thuis. Een groot gezin, ouders die genoten van hun mooie huis aan de rand van het bos met veel mogelijkheden in de tuin voor sport en spel. Tja, dan hoef je toch niet weg, waar slaap je lekkerder dan in je eigen bed?

Bij het ouder worden, hoorde ik meer verhalen, zag ik vriendinnen op reis gaan, wilde ik wel eens weten wat er nog meer was. Andere culturen, warmer klimaat, vreemd eten, nieuwe bezigheden. Dus ook ik ga nu regelmatig op vakantie. Ik geniet van schildpadden in de warme zee, de beer op een golfbaan, achterin een pick-up van een oude boer op een platteland ver weg. Maar de heimwee kan al starten voordat ik de reis geboekt heb, op vakantie tel ik stiekem ook wel eens de nachtjes af.

En zo werkt het dus. Naar aanleiding van het levensverhaal van onze ouders, maken wij ons eigen levensplan en nemen wij besluiten hoe wij het zelf in het leven gaan doen. Het invullen van eigen behoeftes kan soms lastig zijn door wat ons is voorgeleefd. En dat is niet negatief bedoeld naar onze ouders, ook zij hebben weer hun geschiedenis. En het is soms mooi en soms pijnlijk om te zien waar je vandaan komt.

Welk verlangen heb jij en durf jij daarvoor te gaan, ook al is het spannend of onbekend? Waar blijf jij trouw aan je nest?

Ik ga tegenwoordig gewoon op reis en geniet volop, al eet ik op Bonaire ook mijn lievelingseten van mijn moeder; rode kool met gehaktballen!

“Elisabeth Stephania Ber…..” zegt de trainer bij de diploma-uitreiking en ik sta op om mijn diploma in ontvangst te nemen. “Ho ho” zegt hij, “Opnieuw. Ga maar weer zitten, eerst noem ik al jouw namen en dan mag je komen”. Er klinkt gelach van medecursisten en ik ga weer zitten en luister naar mijn namen.
Zo ken ik het mijn hele leven, veel hilariteit als al mijn voornamen opgelezen worden. Mijn huisgenoten uit mijn studietijd, kunnen de namen zo opzeggen, al noemen ze me vaak gewoon Smitje terwijl Ilse mijn roepnaam is.

Afgelopen maanden deed ik de opleiding “Relatie als Spiegel” bij Phoenix. Soms denk ik dat ik wel genoeg weet om mijn werk goed te kunnen doen. Maar ook deze opleiding verraste mij weer hoe zeer ik geraakt werd door, en geleerd heb over, existentiële thema’s als leven en dood, gemis en verlangen, inordenen, mannelijke en vrouwelijke energie, schaamte, schuld en angst. Veel nieuwe ervaringen in bijzondere ontmoetingen.

De workshop voor mijn medecursisten hield ik over “inordenen”. Over plek aannemen in “het Grote”, daar waar alles is, recht en onrecht, macht en onmacht, leven en dood.

Over besef hebben van mijn plek, als dochter van mijn moeder. Ter ere van haar zong en speelde ik op mijn ukelele haar liedje “Edelweiss”.
In die kwetsbaarheid opende ik het veld van leren en konden mijn medecursisten in de oefening een nieuwe ervaring opdoen over inordenen, over hun plek aannemen bij hun ouders.

Vandaag is het 8 oktober, de geboortedag van mijn oma Dora, de moeder van mijn moeder. Ik heb haar nooit gekend en toch is ook zij belangrijk geweest voor mijn leven. Voor haar verjaardag kreeg zij van mijn opa altijd herfstasters. En zie deze nu eens bloeien in mijn tuin!

Ik voel nu wat de trainer bedoelt, dat ik pas van mijn stoel mag komen na het noemen van mijn namen. Door echt te luisteren, eer ik mijn moeder Elisabeth, mijn vader Stephanus, en mijn oma’s Bernarda en Dora. En Maria staat voor oermoeder en zo orden ik in.

Ze belde voor het maken van een spoedafspraak. Zij met haar 3 kinderen en hij met zijn 2 kinderen uit hun vorige relaties hadden de laatste maanden veel te veel ruzie. In het begin van hun relatie ging het zo makkelijk maar misschien was het toch maar beter om uit elkaar te gaan.
Ook de kinderen hadden het moeilijk, eerst waren ze nog erg enthousiast over de nieuwe situatie, nu hadden zij onderling vaak strijd om de kleinste dingen. De schoolprestaties van haar oudste begonnen eronder te lijden en de jongste van hem sliep niet meer. Het was kortom vreselijk  thuis.

Ik vertelde dat het heel normaal is dat na een periode van geluk in een nieuw samengesteld gezin er problemen kunnen ontstaan. Zowel de partners, de kinderen en ex-partners zoeken allemaal een eigen plek. De verschillende gezinsculturen en de verdeelde loyaliteiten maken het nu eenmaal lastig.

Erkenning dat het ingewikkeld is voor iedereen, is de eerste en belangrijkste stap. Niemand is expliciet debet. De interactiepatronen en de onderliggende gevoelens hebben aandacht nodig, dan kan er samen gewerkt worden aan een veilige en fijne gezinssituatie.

Ze was hoorbaar opgelucht dit te horen en zei uit te kijken naar mijn hulp. De Playmobil-poppetjes staan voor hen klaar!

Dat was de boodschap op de kerstkaart van een 93-jarige patiënte. Ik ben al drie jaar weg uit mijn oude huisartspraktijk en was er zeer geroerd door haar kaart.
In de 12 jaar dat ik haar huisarts mocht zijn, hadden wij vele mooie ontmoetingen. Zij vertelde tijdens de consulten vaak en graag over haar leven, de vreselijke gebeurtenissen uit de oorlog, haar strijd na de oorlog. De oorlog die haar zo getekend en gevormd heeft.

Ik besloot bij haar langs te gaan en zag door het raam een vrouw geknield op de grond met verwilderde haren, druk bezig met iets.

Ze opende de deur en herkende mij in eerste instantie niet. Toen ik vertelde wie ik was, vloog ze me om de hals om mij de eerste vijf minuten niet meer los te laten, beiden blij en geëmotioneerd om ons weerzien.

Ik vroeg wat ze aan het doen was en zag de grote ravage aan snoeren en stekkers in de hoek van de keuken. Ze was al een paar uur bezig om de boel te ontwarren, wat duidelijk nog niet gelukt was. Toen ik verder rond keek, zag ik dat ze misschien sowieso wel wat hulp kon gebruiken, de keuken en de kamer stonden vol met van alles.

Zonder te vragen ging ik aan de slag met de snoeren en binnen 5 minuten deden de lampen en de telefoon het weer.

Ik vroeg waarom ze niet iemand gevraagd had om dit voor haar te doen. Zo raar is het toch niet om op haar leeftijd wat hulp te vragen. Ze antwoordde dat ze alles zelf nog heel goed kon. Ze had echt geen hulp nodig. Ze gaf zich zelf elke dag een taak om zo haar huis en zichzelf op orde te houden. Gister had ze de kleren gewassen, vandaag zou ze strijken en de snoeren uit elkaar halen. Ingewikkelder dan dat was het niet. Om mij heen kijkend wilde ik het graag geloven.

Samen op de bank zittend, vertelde ze over haar leven nu, hoe ze genoot van haar tuin als tv met daarin de vogeltjes die elke dag bij haar langskwamen. Ze was zich aan het voorbereiden op de grote reis en had me graag nog eens willen zien. Dat was de reden voor haar om mij een kaart te sturen.

Terug naar huis schrok ik van de gedachte dat als ik niet gegaan zou zijn, zij mij ook niet meer gezien zou hebben voor haar grote reis. De impliciete opmerking “ik mis je zo verschrikkelijk”, stond eigenlijk voor haar verlangen om mij nog eens te zien. Hoe bescheiden was zij om het mij niet gewoon te vragen, om iets te vragen voor zichzelf dat er zo toe doet.

En jij, kun jij hulp vragen en aannemen of haal jij ook liever zelf de snoeren uit elkaar?

Deze lieve patiënte heeft door haar levensgeschiedenis het niet echt geleerd maar jij en ik kunnen nog leren.

En ik leer zeker weer door over een paar weken nog eens bij haar langs te gaan voor een kletsje en een vetbolletje voor de vogels.

Een nieuw boek: “Sterkte met je tumor” van Paula Bakhuis.

Een makkelijk hanteerbaar boek met veel communicatietips en –valkuilen voor patiënten met kanker, hun partner en kinderen, verdere familie, vrienden en hulpverleners. Het is ook heel bruikbaar bij andere ziekten die een grote impact op het leven hebben.
Door de vele citaten en persoonlijke verhalen, zal iedereen zich kunnen herkennen in de worsteling rondom  de communicatie, de omgang met emoties en het vragen en bieden van hulp gedurende het hele ziekteproces.

Het werkelijk doen van wat in het boek beschreven staat kan soms een te grote, te spannende stap zijn. Dan is hulp nodig om meer inzicht te krijgen in de eigen emoties en levensstrategieën. Nieuwe vaardigheden kunnen helpen om op een warmere, meer verbindende, meer zingevende manier het proces samen te doorleven.

Van pijn in de knie naar teveel kilo’s, van teveel kilo’s naar gemiste aandacht, van gemiste aandacht naar eigen behoeftes.

Ze liet me een lijst zien met alle diëten die ze de afgelopen jaren gevolgd had. “Tja”, zegt ze, “inderdaad niets heeft geholpen”. Ik had haar uitgenodigd om samen te kijken naar haar overgewicht. Ze kwam met knieklachten, het gesprek eindigde op een pijnlijk onderwerp, de teveel te dragen kilo’s.

Ze at gezond met haar gezin maar ging extra eten als ze lekker alleen thuis was, er niemand was om voor te zorgen, niemand om mee bezig te hoeven te zijn. Alle aandacht alleen voor zichzelf.

“Heb je een idee waar het begonnen is?” vroeg ik. Ze wist het precies. “Toen ik klein was, was ik vaak alleen thuis, mijn ouders waren veel weg, mijn broers en zus waren veel ouder en het huis al uit. Ik wist niets anders te doen dan de kast open te trekken, iets te eten te zoeken om mijn verveling en mijn eenzaamheid te stoppen.”

“En dat doe ik nu nog, ik zou niet weten wat ik anders moet als ik alleen thuis ben, eten is het enige wat ik ken om tijd te vullen. Wat ik zelf echt wil, wat ik nodig heb, ik zou het niet weten. Ik zie er ook zo tegen op als mijn kinderen het huis uitgaan, wat dan?”

Samen bespreken we of ze op deze manier verder wil kijken naar zichzelf. De oplossing van haar overgewicht zit niet in weer een ander dieet, ze weet precies waar ze dik van is.
Ze is enthousiast, voelt dat er weer mogelijkheden zijn. We maken een vervolgafspraak en gaan samen kijken naar haar verdriet en gemis uit de kindertijd en gaan opzoek naar haar verlangen, haar behoeftes van vandaag.

Voor mij als huisarts is het onderstaande artikel uit de Volkskrant van deze week zeer herkenbaar. Ik zie in mijn spreekkamer veel echtparen die problemen in de relatie krijgen omdat het leven zo ingrijpend verandert door kanker of een andere ernstige ziekte.

Het aankaarten en doorvragen is vaak nodig omdat schuld en schaamte bij zowel de patiënt als bij de partner het voor hen lastig maakt om er zelf over te beginnen. Ieder beleeft het proces vanuit zijn/haar eigen perspectief, met eigen angsten en behoeftes.

Kankerpatiënten kampen vaak met relatieproblemen
Maud Effting − 26/08/14

Barry Atsma en Carice van Houten tijdens de opnames van Komt een vrouw bij de dokter. ‘Het boek van Kluun werd destijds schandelijk gevonden. Maar in de praktijk zagen we dat het veel lucht bracht.’

Kankerpatiënten krijgen opvallend vaak relatieproblemen. Dat blijkt uit een rondgang langs oncologen en behandelaars. ‘Kankerpatiënten kunnen door hun ziekte ontzettend nare, vervelende partners worden’, zegt psychiater Leo van Weezel van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis.

‘Dat je tijdens kanker nader tot elkaar komt, is een geromantiseerd idee’, zegt Van Weezel. ‘Zo’n veronderstelling maakt mensen nog eenzamer. Ze hebben het gevoel dat ze niet aan het plaatje voldoen. Natuurlijk lukt het een deel wel om hun relatie goed te houden. Maar een behoorlijk percentage slaagt daar niet in.’

Over het voorkomen van huwelijksproblemen bij kankerpatiënten zijn weinig harde cijfers. Wel blijkt uit onderzoek dat partners ongeveer evenveel stress en depressieve gevoelens ervaren als patiënten. Meer dan de helft van hen is ernstig vermoeid. Behandelaars zeggen deze problemen in de praktijk vaak te zien. ‘Ik schat dat we om deze reden bij een kwart van de patiënten actie ondernemen’, zegt oncoloog Marcel Soesan van het Slotervaartziekenhuis. ‘ Wij zijn daar alert op. Mensen krijgen veel voor hun kiezen.’

Woedende reacties
Onlangs beschreef journaliste Lideweij Bosman in haar geruchtmakende boek Naupaka hoe ze haar vriend met terminale kanker verliet en niet bij zijn sterfbed was. Het leidde tot woedende reacties. ‘Een vrouw schreef dat ze hoopte dat ik nooit kinderen zou krijgen’, zegt Bosman, ‘omdat ik niet voor anderen kon zorgen’. De stemming lijkt nu omgeslagen: Bosman wordt overspoeld met reacties van mensen die ook in een relatiecrisis belandden door kanker. Drie filmproducenten willen haar boek verfilmen.

‘Ongeveer de helft van mijn cliënten heeft ernstige relatieproblemen’, zegt systeemtherapeut Joyce Vermeer van het Helen Dowling Instituut, gespecialiseerd in psychosociale problemen bij kanker. ‘Na de diagnose zijn mensen alleen maar aan het regelen en rennen. Ze praten vaak niet meer met elkaar. Daardoor kunnen ze uit elkaar groeien. Als zoiets drie maanden duurt, kun je dat wel opbrengen. Maar als het zich jaren voortsleept, raak je uitgeput.’ Bovendien gaat alle aandacht naar de zieke. ‘Als ik aan partners vraag hoe het met hen gaat, worden ze vaak emotioneel.’

Egocentrisch
‘Als de dood in het leven komt, kunnen patiënten in zichzelf gekeerd raken’, zegt psycholoog Hannemieke Bakker van het Ingeborg Douwes Centrum. ‘Ze kunnen daar egocentrisch van worden. Sommige partners gaan daarin mee. Ze praten niet meer over hun eigen verdriet en willen zo goed voor de ander zorgen dat ze bijna niet meer weg durven, nog geen wandelingetje durven maken.’

De omgeving weet dat vaak niet. ‘Stellen raken geregeld in een isolement’, zegt Vermeer. Beide therapeuten zien in hun praktijk partners die geen relatie meer hebben, maar toch bij elkaar blijven. Psycho-oncologische zorg voor partners staat onder zware druk: behandeling van relatieproblemen wordt door bezuinigingen niet meer vergoed. Journaliste Bosman is daarom bezig een platform op te zetten voor partners van kankerpatiënten. ‘Niemand ziet hoe groot dit probleem is, terwijl mensen hun hele leven door moeten met die angst.’

Psychiater Van Weezel hoopt dat het probleem bekend wordt bij een groot publiek. Vaak wordt gedacht: nou ja, die mensen zullen voorheen ook wel problemen hebben gehad. Maar dat is zeker niet altijd zo. Kanker kan mensen echt op een kwetsbaar punt raken.’

Herinnering

Omkijken? Liever niet.
Want kijken, echt kijken
doet pijn. Je voelt weer
hoe het was, de pijn, het gemis.

Omkijken? Liever niet.
En als het moet dan maar
gewapend als beton, met
droge ogen, jij er niet bij.

Herinnering. Zonder tranen
gaat het niet. Maar door
de tranen heen blijft liefde
levend, vind jij jezelf terug.

Herinnering. Alleen wie om
kan kijken, kan vooruit zien.
Wie tranen zaait, zal licht
en toekomst oogsten.
Hans Stolp

Rouw is verweven in ieders leven, rouw is er naast de liefde.

Ik heb twee hele mooie reizen gemaakt door het lezen van het boek “Herbergen van Verlies” van Riet Fiddelaers-Jaspers en Sabine Noten. Ik heb het eerst gelezen voor mezelf, vanuit mijn geschiedenis met alle verbindingen en verliezen in mijn levensverhaal. Daarna heb ik het gelezen als professional, als huisarts, coach en relatietherapeut. En ook al houd ik mij al jaren bezig met rouw en het leven, de liefde, ik heb weer hele fijne momenten van ontdekking gehad, nieuwe inzichten gekregen en ongekende emoties gevoeld.

Ik kan het boek iedereen aanraden. De theorie en praktijkvoorbeelden wisselen elkaar prettig af, gedichten en  tekeningen zijn treffend afgestemd op de inhoud.

In het boek word je meegenomen op de tocht door het rouwlandschap na een ingrijpend verlies (overlijden van een dierbare, verlies van gezondheid, verlies van werk, scheiding van partner). Er wordt prachtig beschreven hoe de rugzak met alle ervaringen en herinneringen en ook de diep weggestopte schatten over betekenisvol verlies uitgepakt en opnieuw bekeken kan worden om het leven weer te kunnen omarmen.